Historie
Het allereerste begin
Reeds in het begin van de twintiger jaren kende ’t Zand een voetbalclub; naar Engels voorbeeld werd de naam gekozen: Zandtemmer Football Club (ZFC). Het was een zogenaamd gemengde vereniging. Wat zoveel wilde zeggen als: toegankelijk voor protestanten en katholieken. Het voetbalveld was gelegen aan de Rijksweg, waar nu de boerderij staat van H. van Dijk. Met een spade werd het weiland gevlakt door A. Kaptein, J. Brommer, J. de Jong, B Vogelenzang, B van Duin en brugwachter D. van Engen, die de gehele leiding had. ZFC was echter geen lang leven beschoren, omdat door de oprichting van Geel-Rood alle katholieken leden naar de nieuwe vereniging overstapten, kreeg men tekort leden om nog een elftal samen te stellen.
Van Zijper Dijkhazen via Geel-Rood naar Geel-Zwart
Terwijl ’t Zand al een voetbalclub kende, werd er ook in Oudesluis reeds gevoetbald. De familie Broersen, wonend aan de Zijperdijk, maakte de verrichtingen van DOSKO van dichtbij mee. Al gauw raakten de jongens Broersen in de ban van het voetbal spel. Samen met de Slijkermannen, de Stroopers, Arie Bakker en Piet Vader werd er aan de Zijperdijk een balletje getrapt. Het duurde niet lang of er was iedere zondag een koppel van zo’n man of 14. Ze noemde zich de Zijperdijkhazen. Nu weet ieder wel dat een dijk geen vlak voetbal veld genoemd kan worden. De bal, een oude opgelapte van DOSKO, rolde dan ook telkens naar beneden en belande menigmaal in de sloot. Het was voor de Zijperdijkhazen een hele verbetering dat ze, voor af en toe een taart, gebruik mochten maken van een stukje land van Klaas de Wit (Spookhoek). De eigen gemaakte doelen moesten echter na een partijtje voetbal weer worden weggehaald. De doelpalen stonden daarom in kokers en de doellat kon worden los geschroefd.
De Zijperdijkhazen speelden onderling hun partijtje, maar vonden op een gegeven moment de tijd rijp voor een confrontatie met een heuse echte club. Een aantal leden van DOSKO was bereid de strijd met ze aan te binden. Na veel gedebatteerd werd de opstelling in elkaar gezet. De te kleine of te grote voetbalschoenen werden aangetrokken en de overeenkomst wat hemdkleur betreft, viel mee. Bij de middenlijn stond een boerenkar waarop Lou Volkers plaats had genomen. Hij zou als scheidsrechter fungeren. Eindelijk kwamen de tegenstanders vanuit Oudesluis aangelopen. De eerste wedstrijd kon beginnen. Jac. Broersen was aanvoerder en wist een echte gulden tevoorschijn te halen, voor de toss. Het werd een felle wedstrijd waarbij de oude bal, bijna vierkant door ’t vele repareren, het zwaar te voortduren kreeg. Toen Piet Slikker van DOSKO de bal echter keihard met z’n klomp (!) raakte was het gebeurd met de bal. Ieder lapte een kwartje en Jaap Broersen snelde op z’n fiets naar de Polder om een tweede hands bal te kopen. Want de wedstrijd moet afgemaakt worden. Uit eindelijk werd er met 1-0 gewonnen. Er werd nog lang over die wedstrijd nagepraat en men begon te denken aan een echte officiële katholieke voetbalclub. Er werd een soort oprichtingsbestuur gevormd met Toon Luyckx, Henk Veul, Jac. Broersen, Piet Strooper en Arie Bakker. Na een aantal vergaderingen werd besloten dat Jac. Broersen, P. Strooper en A. Bakker een bezoek aan de pastoor zouden brengen (dat was gebruikelijk in die tijd). Pater Wildenburg werd geestelijk adviseur en men meldde zich aan bij de DHVB (Diocesaan Haarlemse Voetbal bond).
15 april 1930 werd de vereniging Geel-Rood als nieuwe vereniging geaccepteerd en ingedeeld in de 3e klasse A, samen met Sparta, SEW, Always Forwards 2, SRC, ZAP en VVW. Het eerste bestuur werd geformeerd en bestond uit: C.J. de Wit, voorz.; P. Strooper, secr.; Jac. Broersen, penningm.; A. Bakker, commissaris en H. v.d. Meijden, commisaris (spoedig vervangen door J. Vendel). Voordat men echter de eerste wedstrijd in de competitie kon spelen moest men over een echt voetbalveld kunnen beschikken. G. de Wit (hereboer) stelde een stuk weiland beschikbaar voor f 100,- per jaar. Dat terrein was gesitueerd aan de Irenestraat (waar voorheen slagerij Tol was). De greppels werden door de enthousiaste Geel-Roden voorzien van draineerbuizen en gedicht met zand, wat men met paard en wagen bij J.v. Dan (nu P. Konijn) haalde. Uiteindelijk konden de doelen worden geplaatst. Deze werden op een avond door 8 man per fiets verhuisd vanaf het land van K. de Wit. De Geel-Roden waren klaar voor de eerste officiële wedstrijd in de competitie. 1 Mei 1930 vond deze op het nieuwe terrein plaats en wel tegen aartsrivaal ZAP. De uitslag was 2-2.
Het werd een moeilijke tijd. Penningmeester Broersen kreeg rekeningen met duizeling wekkende bedragen. Toch wist men het hoofd boven water te houden. De verschillende middenstanders gaven de jonge vereniging nogal eens uitstel van betaling, wat in de meeste gevallen goed uitkwam want de kas was slecht gevuld. Dit weerhield Geel-Rood er niet van diverse activiteiten te ontplooien. Er werd een verloting georganiseerd (1000 loten) met als hoofdprijs een damesrijwiel (f 37,50 + 1 jaar garantie). Ook speelde men vriendschappelijke duels met als inzet een sportbeker met voetballer. De diverse wedstrijden werden aangekondigd via raambiljetten die Do Sijs vervaardigde. Het kon gebeuren dat de belangstelling zo groot was dat er van 18 auto’s parkeergeld kon worden geïnd (18 x 25 ct.). De eerste competitie werd afgesloten op de voorlaatste plaats (12 2 1 8 5 21-35), wat men reden genoeg vond om optimistisch te zijn over de toekomst. Men gaf M. Baltus dan ook de opdracht de vlaggenstok te schilderen en de een medaillekast te voorzien van een bijpassend stukje glas. Vol goede moed werd het tweede seizoen begonnen. De bus van Cor Johannes vervoerde de Geel-Roden naar vele voetbaloorden in de kop van Noord-Holland en West-Friesland. ’t Veld, Noord- Scharwoude, Schagen, Waarland en Hoogkarspel maakten kennis met de strijdlust van de Gele Leeuwen. De sterk verkleurde rode broekjes staken wel erg af tegen de frisse gele kleur van de voetbalshirts. Bovendien viel de verkregen bijnaam Krukken-rood niet erg in de smaak Daarom werd besloten de rode broek te vervangen door een zwarte en vanaf het seizoen 1932-1933 voerde de Zandtemmer voetbalclub de naam Geel-Zwart.
De bijna vergeten dertiger jaren
Het voetbal veld achter café de Jonge Prins was lang niet altijd in goede conditie. De Geel-Zwarters, vooral in de persoon van N. Filmer, hebben zich dan ook veel moeite moeten getroosten om het veld bespeelbaar te houden. Vóór de aanvang van de competitie 1932/1933 waren 22 auto’s met graszoden nodig om dit doel te bereiken. De voetbalsport werd populair en er deden nu 3 elftallen mee aan de competitie. Een belangrijke bron van inkomsten vormde toegangsgelden. Om te voorkomen dat men eventueel vanaf de weg het vertoonde spel kon volgen werd een enorme schutting geplaatst. Deze schutting ontnam het vrije uitzicht over de weilanden van de aldaar wonende J. Louwe en A. de Wit. Zij protesteerde heftig en kregen gedaan dat die enorme schutting werd voorzien van scharnieren, zodat na de wedstrijd de schutting naar beneden kon worden geklapt.
Een echte trainer kende men in die tijd nog niet. De financiën lieten dat niet toe. Men trapte onderling een balletje en als ’t weer buitentraining niet toeliet werd de zaal van de Jonge Prins gebruikt voor wat lichte gymnastiekoefeningen. Waarom de leiding over deze over deze binnentrainingen in handen was van een veearts (Dekker) vermeldt de historie niet. Resultaat had het echter wel , want het seizoen 1934/1935 kreeg een spectaculair slot. VIOS (Warmenhuizen) en Geel-Zwart eindigen gelijk bovenaan, zodat een beslissingswedstrijd de kampioen moest aanwijzen. Deze werd gespeeld op het terrein van Hollandia T (Tuitjenhorn), waar talrijke Zandtemers het veld omzoomden. Geel-Zwart had toen een paar, nu legendarische, spelers in haar midden. Piet de Wit, later bekend als Pietje Metsel, was één van. Door zijn uitgekookte spel nam Geel-Zwart een 2-0 voorsprong tegen VIOS. Arie Bakker, de zwoeger en inspirator, overlegde met Pietje Metsel over een eventueel te volgen verdedigende tactiek. “Verdedigen? Niets daarvan, we blijven aanvallen”, aldus Metsel. Het werd, het werd ook na verlenging 2-2. Een tweede beslissingswedstrijd volgde. Nu op het terrein van Berdos (Bergen). Na de normale speeltijd was het wederom 2-2. In de verlenging scoorde VIOS een omstreden winnend doelpunt. Er volgden officiële protesten waarna de DHVB een Salomonsoordeel velde. VIOS werd kampioen, maar ook Geel-Zwart promoveerde naar de tweede klasse. Dit verheugend resultaat werd enigszins overschaduwd door de noodzaak naar een ander terrein uit te zien. Het veld dat men gebruikte was voorbestemd om bebouwd te worden met o.a. een slagerij Kastelein G.A. de Wit had begrip voor de moeilijke situatie en Geel-Zwart kon van hem een stuk weiland huren (daar waar nu het huidige Geel-Zwart complex is gehuisvest). Het grote werk van draineren, stopzand aanvoeren en graszoden steken nam opnieuw een aanvang. De medewerking was echter groot en het terrein was vóór het seizoen 1935/1936 bespeelbaar.
Kleed accommodatie bij het veld was er echter niet. Daarvoor werd het toneel van café de Jonge Prins gebruikt. Men trok een jas aan over de voetbalkleren en ging al lopend via het weiland (waar nu de C. de Leeuwstraat is) naar het voetbalterrein. Daar stond een oude schapen boet waar de jas over een roestige spijker werd gehangen. Tijdens de rust werd de schapen boet door beide partijen gebruikt, zodat er van tactische besprekingen geen sprake was. Na de wedstrijd doken de spelers de slootkant in om de ergste prut eraf te wassen. De jas ging aan en op het toneel werd het zondagse pak weer aangetrokken. Het enige voordeel van deze ceremonie was de directe nabijheid van het café.
Het eerste jaar in de tweede klasse werd een succes. Geel-Zwart eindigde op een keurige vierde plaats. Bovendien kreeg den naam Geel-Zwart grote bekendheid. Het elftal werd gevreesd om zijn grote inzet gepaard aan het hier en daar grote aanwezige talent. Hieronder het gevreesde elftal 1935/1936.
Er volgden dan ook uitnodigingen om hier en daar vriendschappelijk te komen voetballen. Zo toog men naar Wervershoof om een wedstrijd te spelen t.g.v. de ingebruikneming van het nieuwe voetbalveld van VVW. Het regende pijpenstelen en het veld was zeer moeilijk bespeelbaar. Na een wervelende actie van Jac. Broersen verdween deze persoon enige decimeters in de drassige grond op de plaats waar vroeger een greppel had gelegen. Zijn medespelers moesten Jaap met vereende krachten uit de zuigende modder trekken, want op eigen kracht lukte dat niet. Ook Breezandse Boys inviteerde het Geel-Zwart team. Daar zijn op zaterdag speelden konden A. Bakker en J. Slijkerman vanwege werkzaamheden op de boerderij niet van de partij zijn. Desondanks won Geel-Zwart en de invallers hieven menig maal het volgende fragment van een haastige gecomponeerd lied aan:
En we gane naar Breezand
Zonder de boerenstand
en het is geen flauwekul
want we winnen met 2-0
hetgeen ze door de thuisblijvers niet in dank werd afgenomen. De voetbalsport bloeide in ’t Zand. Men kende zelfs supportersvereniging, o.l.v. J. Zwart, H. Veul en Jp. Huiberts. Er werden voor de competitie 3 senioren elftallen ingeschreven. Hierbij dient opgemerkt te worden dat ook het 2e elftal zeer strek speelde. Terwijl voor het seizoen 1936/1937 het eerste elftal speelde in 2B (met VIOS, WSV, HSV, Berdos, ZAP en Meervogels) kwam het tweede uit in de klasse 3B (met Victoria 1, SRC 1, Hollandia T 1, Con Zelo 1 en Rood Wit 1). Men speelde uitsluitend tegen 1e elftallen!!
Geel-Zwart telde toentertijd vele leden uit de Polder. De reden hiervan is moeilijk te achterhalen. Of het verhaal, dat een verklaring tussen een Polderse en een Zandtemer schone alleen getolereerd werd als die vrijer bij Geel-Zwart kwam voetballen, op waarheid berust, valt echter te betwijfelen. Wel zeker is dat Klaas Stenders altijd een grote jute zak mee had waarin de voetbal spullen van deze gastspelers werden bewaard. Voor de wedstrijd leegde hij de zak en een ieder zocht zijn Geel-Zwart tenue bij elkaar. De prestaties waren goed, maar de gezelligheid bleef toch de boventoon voeren. Als na een verloren uitwedstrijd de bus van Cor Johannes de thuisreis aanvaardde, haalde Jaap Brommer zijn accordeon te voorschijn en zong de hele bus het volgende lied:
Geel-Zwart die heeft verloren in de strijd
maar daarom koesteren we geen haat en ook geen nijd
Maar we tot de volgende keer
en dan doen wij het beter weer
en dan strijden wij naar hart en naar ziel
Lang leve, lang leve, lang leve Teuntje Tiel
De gezelligheid kende geen grenzen, maar de financiële mogelijkheden wel. De DHVB stuurt enige vermaningen om achterstallige betalingen eindelijk eens te voldoen. Enige schuldeisers gaan rente berekenen en C. Johannes vermeldt op één van zijn rekeningen dat men toch veel “rood” staat en wil de volgende bestuursvergadering bijwonen. Het vernieuwde bestuur, Jb. Schilder is nu penningmeester en W. Baars secretaris terwijl Jp. Huiberts als extra bestuurslid is toegevoegd, zoekt daarom naarstig naar inkomsten dan alleen de contributiegelden. (Men betaalde 15 cent contributie per wedstrijd. Als vergelijkingsmateriaal: een kaas kostte 80 cent en 40 eieren 100 cent) Er wordt een subsidieaanvraag van f 95,- ingediend bij de gemeente Zijpe. Men organiseert een verloting en een paarden handicap race. Ook worden er vele Geel-Zwart bals gegeven. Bij één van die dansavonden is ook B en W en het kerkbestuur uitgenodigd. Ondanks het feit dat deze hoogwaardigheidsbekleders f 6,- aan consumpties krijgen aangeboden wordt de subsidie afgewezen en de kerk is karig met haar bijdragen. De nieuwe penningmeester moet daarom uit eigen zak de vereniging een lening, zonder rente, verstrekken, die mondjesmaat wordt terugbetaald.
Bovendien wordt getracht de vermakelijkheidsbelasting te ontduiken door niet al te veel kaartjes uit te geven. De gemeente doorziet deze truc en spreekt in een scherpe brief haar verwondering uit over de geringe belangstelling bij de wedstrijden en de dansavonden. Ondanks de financiële perikelen wordt de verbandtrommel door L. Volkers (eerste jeugdleider, elftalbegeleider en E.C.-lid) gevuld en plant Th. van Steyn 1200 bomen rond het veld.Ook blijft men nevenactiviteiten ontplooien. In augustus 1938 wordt er een atletiekdag aangekondigd, die als voorloper kan worden beschouwd van de nu jaarlijks te houden Sportdag. Voor de minder sportieve zijn er volksspelen. Geel-Zwart voetbalt nog steeds in de 2e klasse. Men hoopt op nieuw talent en om die een kans te gegeven wordt er een junioren team opgericht.
Een stilte in een bewogen periode
Uiteraard hebben de oorlogsjaren ook hun invloed doen gelden op de voetbalvereniging Geel-Zwart. ’t Zand verleende in die tijd aan vele geëvacueerde mensen uit Den Helder onderdak. Een onderdak ook op voetbal gebied. Helderse namen duiken op in gesprekken over die tijd. Geen geschreven namen,want secretaris W. Baars vernietigde alles wat de Duitsers eventueel ten kwade zouden kunnen gebruiken.
Men speelde in de eerste klas van de Noord-Hollandse Voetbalbond. Dat betekende dat men niet meer uitsluitend tegen katholieke verenigingen speelde. Ook BKC, Wieringerwaard en Schagen werden nu bezocht. Een voordeel was dit wel, als men bedenkt dat er enorme vervoersproblemen waren. (Uitsluitend tegen katholieke verenigingen spelen hield in, dat er grote afstanden moesten worden afgelegd). De reis naar winkel bijvoorbeeld verliep als volgt: lopend of per fiets naar Oudesluis, met de trein van Oudesluis naar Heerhugowaard Noord. Daar stond een platte boerenkar te wachten en met werkelijke paardenkrachten kwam men in Winkel aan.
Geel-Zwart bleef optimistisch gezien de aanschaf van 5000 entreebewijzen, 100 aanplakbiljetten en 250 donateurskaarten. Ook werden 2 nieuwe ballen aangeschaft voor f 25,-. De oude ballen werden helemaal opgestuurd naar Tilburg waar J. v.d. Poel ze goedkoop repareerde. De kosten hieraan verbonden moesten, op verzoek per postwissel worden overgemaakt gezien de “tijdsomstandigheden”. De laatste oprichter die nog in het bestuur zat, A. Bakker, gaf zijn functie over aan G. Zomerdijk Pnz (1942) en W. Baars werd naast secretaris nu ook penningmeester. Het 12 1/2 jarig bestaan werd sober gevierd in café de Jonge Prins, waarbij het, dankzij enkele gulle gevers, toch niet aan sigaren e.d. ontbrak. Ter gelegenheid van dit koperen feest werd het volgende lied gecomponeerd:
Wijze: Sie de wiere wiet jan bom
De oude garde zit nu hier
dat doet ons allen veel plezier
want op zo’n schitt’rend feest te zijn
dat geeft ook ons de grootste gein.
Wij hebben hier een adviseur
hij stelt de jongens nooit teleur.
Hij is zo vroom en fijn van snit
het is er een waar pit in zit
Cor Veul, dat is een fikse vent,
die kijkt vandaag niet op een cent.
Jaap Schilder is z’n beste kracht
hij heeft de duiten in zijn macht
Wim Baars die is nog vrijgezel
die geeft een rondje op bevel
zijn pen is scherp gelijk een dolk
maar hij beheerst ’t Haagse volk.
Jaap Huiberts, wat een stoere boy
die vindt het hier vandaag wel mooi.
Kijk hem eens zitten met z’n duif,
Wij wedden er komt nog een fuif.
Gerardus Zomerdijk zit daar
Hij is verliefd, ja dat is klaar,
hij zegt reeds:Ja, ik wil, heel stil,
als nu zijn grietje ook maar wil.
De voorzittershamer werd toen voor 1 jaar door C. Veul gehanteerd en later weer overgenomen door C. J. de Wit. Het is 1946 als C. J. de Wit, na 15 jaar voorzitterschap, komt te overlijden. Geel-Zwart is hem veel dank verschuldigd. J. Truijman neemt zijn taak over. De oorlog is voorbij, maar er blijven voor de vereniging vele problemen op te lossen. Het voetbalveld verkeert in zeer slechte conditie. Opnieuw worden er 1400 drains aangebracht (Ze liggen nu met een tussenruimte van 1 meter).
Bij de doelen wordt de grond tot 1 meter diepte weg gegraven en vervangen door zand. Schapen moeten de grond zodanig bewerken dat die voor hemelwater beter doorlaatbaar wordt. Het resultaat is echter nihil. Toch werd er weer met veel enthousiasme gevoetbald. Zo bracht men een bezoek aan het bekende Fruittoernooi in Zwaag. De eerste wedstrijd werd gewonnen. Het bleek de enige te zijn, daar door de overvloedige regenval de overige wedstrijden geen doorgang konden vinden. Een kist appels was de beloning, maar men snakte naar iets anders. Er werd en bezoek gebracht aan het plaatselijke café, waar de Kastelein een beperkte hoeveelheid drank in voorraad had (Drank was ton nog op de bon). Toen de Geel-Zwarters afscheid namen en de appels voor de dorst in de autobus deponeerden, waren zij in een opperbeste stemming. De kastelein keek bedroefd, want waarmee moest hij die avond, er zou bal zijn, zijn gasten laven? De Geel-Zwart familie had hem nl. van zijn hele drankvoorraad (30 kannen drank verlost.
De competitie draaide weer volop. Naast junioren deden nu ook aspiranten mee aan het competitie gebeuren. De vereniging telde vele medewerkers die zich op een bewonderenswaardige manier voor de vereniging inzetten. Zo ook de elftalcommissie, die “bij monde” van J. Zwart, via het parochieblaadje de voetballers toesprak.
Familiekwestie buitengesloten, maar leden die voor een kermis of iets dergelijks niet opkomen wordt TEN STERKSTE AFGEKEURD. En nu kunnen wij wel een heel verhaal neerpennen van die, deed zijn best niet, enz. dat is na kaarten op niets af. De aspiranten hebben het zo lang mogelijk volgehouden in Alkmaar, maar ja jongens er is altijd baas boven baas. We zijn nu uitgevoetbald, ons terrein wordt grondig opgeknapt en moet rust hebben tot oktober. Als het stilstaande seizoen is afgelopen, moeten wij steeds uitwedstrijden spelen, maar train zo veel als mogelijk is; blijft fit, er is altijd nog wel een bal te krijgen en de schilders moeten ook leven! Wie van jullie weet er nog een oefenterreintje te liggen in deze omgeving, alleen maar om te trainen? Doet jullie best eens, en geef dat dan door aan één van de leden van het bestuur. En dat zou ik haast vergeten, wanneer het terrein ingezaaid is, blijf er dan af, er mag absoluut niet op gelopen worden. Ik ga nu eindigen, veel is het niet maar de volgende maar meer. Onze sportmakker Lous Baltus zit nu in Batavia en wij zullen hopen dat hij weer spoedig in familie en vriendenkring opgenomen mag worden.
J. Zwart (secretaris Elftal commissie)
Tot spoedig weerziens Lous en ook Cees Broersen hetzelfde toegewenst.
De meest legendarische wedstrijd uit die jaren na de oorlog was de wedstrijd tegen ZAP. Twee duizend mensen bevolkte het Geel-Zwart veld. Voorzitter Truijman herinnert zich die wedstrijd nog goed. “We zullen de beer effe schieten”, werd hem door ZAP’ers verteld. Na de wedstrijd, gewonnen door Geel-Zwart, kon Truijman de desbetreffende personen meedelen dat de beer inderdaad was geschoten. Het verhaal doet de ronde dat de pastoor uit de Polder tijdens de wedstrijd een taal bezigde waarover een biechtvader hem een strenge penitentie zou opdragen. Na afloop van de wedstrijd zag de Bosweg zwart van de naar huis fietsende ZAP-supporters. Boer Jongerling kon gedurende een kwartier zijn koeien aan de overkant van de weg niet bereiken. Deze gezonde rivaliteit tussen beide buurtverenigingen zou tot op de dag van vandaag nog voortleven.
De veertiger naderen de vijftiger jaren als er van een kleedaccommodatie nog steeds geen sprake is. De tocht naar het voetbalveld behoefd weliswaar niet meer via de weilanden te worden ondernomen, daar er nu een boogbrug (oude kerke brug) over de egalement sloot ligt, maar het is nog steeds slootwater dat dienst doet als reinigingsmiddel. Het bestuur had wel plannen voor de bouw van een kleedaccommodatie, maar de overbekende financiën ontbraken. Daar men een katholieke vereniging was, klopte men aan bij de pastoor. Deze weigerde herhaalde malen alle medewerking. Zelfs het dreigement van voorzitter Truijman het katholiek van de vereniging te schrappen, sorteerde geen effect. Ten einde raad schreef penningmeester Zomerdijk een brief naar de bisschop. Een week later werd Truijman door de pastoor bezocht. Hij smeet f 500,- op tafel. “Hier, jullie hebben je zin”. Met deze woorden vertrok hij woedend. Inderdaad kreeg de vereniging zijn zin. Met vereende krachten werden er oude stenen en ander materiaal uit het verwoeste Petten gehaald. Vooral Bilder en Pietje Metsel wisten van deze overblijfselen een voor die tijd respectabele kleedaccommodatie te bouwen, die dienst zou doen tot 1968. Trots opende Truijman, in het bijzijn van de geestelijk adviseur (!) in 1949, bijna 20 jaar na de oprichting, de eerste kleedaccommodatie (4 kleedkamers) van Geel-Zwart.
De abraham jaren van een jonge vereniging
Nu eindelijk de kleedaccommodatie een feit was werd tijdens een bestuursvergadering de wenselijkheid van een 2e veld besproken. Het zou nog erg lang duren voor die wens in vervulling ging. Allereerst was het noodzaak de kleedaccommodatie in goede staat te houden. Bilder voorziet in 1952 het gebouwtje van een nieuwe verflaag. Een flinke storm zorgt echter voor grote moeilijkheden. Het dak waait van het gebouw, want er was geen verankering aangebracht. Met man en macht herstelt men de schade. Sportief gezien beginnen de jaren 50 slecht. Het eerste elftal degradeert uit de 1e klasse. Er ontstaat een lichte paniek. Trainers volgen elkaar in snel tempo op. Ris, Bilder, Koopman, Zuidema en opnieuw Ris proberen het verloren terrein terug te winnen (Koopman stelde als spelend trainer de volgende voorwaarden: 1. geen contributie, 2. geen reisgeld, 3. f 150,- bij kampioenschap).
De toestand van het veld laat echter geen intensief trainingsgebruik toe. De zalen van de diverse cafés worden daarom als trainingszaal gebruikt.
Het in goede staat houden van de kleedkamers, het salaris van de trainer en het veelvuldig opknappen van het voetbalveld kosten echter veel geld. Men verzint van alles om de kas te spekken. Op derde kermisdag speelt men een wedstrijd tegen de Stolpen, gecombineerd met een optreden van het paard van J. de Wit en de fanfare. Het levert f 226,45 op. Een fancy fair blijkt echter hét idee te zijn, want hiermee wordt f 1000,- verdiend.
Al zijn de financiële perikelen voorlopig van de baan, de voetbalprestaties blijven beneden peil. Ook de sportiviteit van de spelers laat nogal eens wat te wensen over. Er moet in 1952 een speciale bestuursvergadering worden belegd om het onsportieve gedrag van diverse spelers tijdens de wedstrijd Geel-Zwart 1 – Schoorl 1 te bespreken. Schorsingen volgen. Het helpt echter nauwelijks want er gebeuren tijdens de wedstrijd wedstrijd Geel-Zwart 2 – ZAP 4 zeer vervelende dingen. Het bestuur besluit naar aanleiding van het gebeurde in die wedstrijd een gedupeerde ZAP-speler f 10,- te betalen, vanwege geneeskundige behandelingen en werkverlet. Later blijkt dat ook de ZAP-speler schuld heeft. De beide besturen gaan om de tafel zitten en alles wordt met de mantel der liefde bedekt.
Zoals zo vaak leverde ook toen de opstelling van het eerste elftal veel conflictstof op. Dit leidde in 1953 tot een bestuurscrisis. N.a.v. het opstellen van P. Slijkerman (junior), Jn. Huiberts (junior) en L. Baltus ontstond onenigheid en de toenmalig voorzitter Th. Popma en Jp. Huiberts (16 jaar commissaris stapten op. C. Veul (wederom) en N. Groot nemen de opengevallen plaatsen in. De komst van trainer De Vries bracht eindelijk rust en successen. Moest het eerste in 1956 nog genoegen nemen met een tweede plaats, in 1957 werd in Petten het kampioenschap behaald en promoveerde men naar de eerste klasse.
Er werd een grandioos feest georganiseerd in café de Jonge Prins maar leden met contributie achterstand werd de toegang geweigerd. Dit succes was mede te danken aan doorstromend talent vanuit de junioren. Talent dat gekoesterd werd door jeugdleider en bestuurslid Jan Broersen. Hij had alles voor zijn jongens over en was het lang niet altijd eens met de E.C. die naar zijn mening de junioren te vroeg voor de leeuwen (in het eerste) wierp. Onder zijn goede begeleiding behaalden de junioren in 1956 en 1958 het kampioenschap. Een reisje naar een voetbalwedstrijd in Volendam was de beloning.
Het eerste elftal voelde zich thuis in de eerste klasse en behaalde goede resultaten. De uitwedstrijden naar Texel werden door de spelers als een dagje uit beschouwd. ’s Morgens om 10 uur vertrok men om ’s avonds laat weer terug te keren. Na de wedstrijd werd beslist één of andere tapperij bezocht. De kasteleins begonnen de Geel-Zwarters goed te kennen. Niet alleen vanwege hun onnavolgbare dorst maar ook vanwege allerlei vriendelijke baldadigheden. Lous Baltus hierover:
“Het was eens na een wedstrijd, dat wij een Texelse café bezochten. Het was immens koud. De kachel brandde op een laag pitje. Te laag naar mening van één van ons. Hij griste hier en daar kranten en weekbladen van de tafels en deponeerde die in de kachel. Het werd inderdaad warm. Eigenlijk te warm, want de kastelein werd witheet van kwaadheid. Ook bezochten wij vaak, na een Texel dag, een etablissement in Den Helder. De deftige gelegenheden vermeden we, want daar mocht je niet lachen. Al gauw werd “bij Wout” ons vaste stekkie. Daar haalde de bus van Johannes ons dan vandaan. Ook het kermistoernooi in Oudesluis was een bron van gezelligheid. Menig speler heeft in die tijd kennis gemaakt met de nattigheid van de Oudesluizer sloten”.
Lous Baltus
Het Geel-Zwart terrein heette knus te zijn. Cor van de Berg (groenteboer) verkocht er fruit en snoep. Was hij een kwartier na aanvang van de wedstrijd nog niet gearriveerd. dan toog een hele groep jeugd naar zijn huis om hem af te halen. Het werd helemaal gezellig toen Jan Wester met zijn geluidsinstallatie muziek ten gehore ging brengen en de geïmproviseerde bar “de Braziliaan” koffie ging verkopen. Het ledenaantal groeide en daarmee de behoefte aan een tweede veld. Al verleende de gemeente nu wel subsidie (vanaf 1954 f 110,- per jaar), gelden voor een tweede veld konden nog niet vrij gemaakt worden.
Dankzij de oprichting van het clubblad “de Sportvriend” werd de onderlinge communicatie verstevigd. Aanvankelijk waren het H. de Hey en Ch. de Graaf die samen met J. Noot de redactie vormden. Later nam J. Noot samen met zijn echtgenote de algehele verzorging van het clubblad over. De abonnementsprijs werd laag gehouden want men wilde er niets aan verdienen. Toch kon penningmeester Slijkerman best wat extra centen gebruiken. Wel trachtte men door zelfwerkzaamheid de kosten zo laag mogelijk te houden. Jp. Huiberts, Jn. Broersen en C. Veul maaiden zelf met de zeis het veld. P. Slijkerman metselde een waterput en met oude telefoonpalen werd een ballenvanger gemaakt. Toch bleek dat de gelden van een jaarlijks te houden kerkcollecte nauwelijks aan de kosten tegemoet kwamen. Toen het handbalbestuur dan ook op een aandeel van deze collecte aanspraak meende te maken, werd in een gecombineerde bestuursvergadering (1959) verwezen naar het feit, dat alle onkosten ten laste van de voetbal kwamen. Overigens was de verhouding voetbal handbal goed te noemen. De dames maakten de kleedkamers schoon als blijk van waardering voor het gebruik van de kleedaccommodatie.
Woelige jaren, waarin enorm veel gebeurt
We schrijven het jaar 1960. Jn. Broersen (30 jaar lid), L. Baltus en R. Luyckx (20 jaar lid) worden gehuldigd tijdens een feestelijke bijeenkomst t.g.v. het-jarige bestaan van de vereniging. Koos Kijker (C. Broersen) noemt Geel-Zwart (nu koninklijk goedgekeurd) een potentiële kampioenkandidaat. Trainer Sens zal proberen deze verwachtingen waar te maken, maar er zijn moeilijkheden. Op het veld mag niet getraind worden vanwege de slechte gesteldheid van de grasmat. (De gemeente heeft inmiddels het veld aangekocht). De buurt vereniging Oudesluis is zo vriendelijk haar terrein beschikbaar te stellen maar de opkomst daar is bedroevend (7 van de 35 senioren). De gemeente begrijpt de Geel-Zwart nood en maakt een oefenterreintje aan de Irenestraat, achter H. de Hey. De verwachtingen voor het nieuwe seizoen 1961/1962 zijn groot. De vaste correspondent voor de Sportvriend, Koos Kijker maant de spelers de trainingen te bezoeken en schrijft:
Aanstonds in het nieuwe seizoen
Koos Kijker
wordt Geel-Zwart geen kampioen
als u dinsdag niet kordaat
geregeld naar training gaat.
Wel helpt u door niet te komen
veel supporters uit hun dromen.
Want menigeen denkt hier bedaard
’t Zand is een 4e klasser waard
Bovendien wijst de schrijver op de goede verrichtingen van de jeugd. Want het schoolvoetbalteam heeft het schoolvoetbaltoernooi in Schagen gewonnen terwijl de welpen (pupillen) zich de besten toonden van het sterk bezette Roodjak-toernooi.
Inmiddels heeft de gemeenteraad haar goedkeuring gegeven aan het plan een 2e terrein en oefenveld aan te leggen. Het najaar 1962 wordt echter geteisterd door zware regenval waardoor het pas aangelegde 2e veld blank staat, wat Koos Kijker doet verzuchten:
Maar ach, Geel-Zwart houd uw hoofd omhoog,
Koos Kijker
eenmaal, eenmaal komt het droog.
Maar voordat het eindelijk zover zal wezen
heeft u het volgende in dit orgaan kunnen lezen
Na een kort, koud en veel te vochtig leven
heeft het grasgewas van ’t 2e veld de geest gegeven.
Pas op 13 september, vindt de officiële opening van het tweede speelveld plaats, tijdens de eerste competitie wedstrijd, tegen ZAP. De punten werden volgens de voorzitter tijdelijk aan ZAP uitgeleend (uitslag 1-2) maar de feestvreugde was er niet minder om. Cees Broersen (Koos Kijker) mag dit allemaal niet meer meemaken. Hij overleed in februari 1964 plotseling aan een hartaanval. In het toenmalig bestuur heerste grote activiteit. Voorzitter N. Groot liep voortdurend met grote plannen rond. Het 2e speelveld was nog niet gebruik genomen of er lag al een goed gedocumenteerd plan op het gemeentehuis waarin de gemeente verzocht werd, i.v.m. de groei van de vereniging, bij het maken van een bestemmingsplan rekening te houden met een 3e speelveld. De meeste aandacht ging echter uit naar een verbetering van de kleedaccommodatie. Hoe deze uiteindelijk tot stand is gekomen valt met geen pen te beschrijven. Ter wille van de historie en ter ere van de vele zwoegers die een nieuwe kleedaccommodatie mogelijk hebben gemaakt volgt hier dan toch een poging: In oktober 1962 vindt er een eerste onderhoud met B en W plaats, die dan nog weinig toezeggingen kunnen doen. Toch gaat men op oriëntatie bezoek in Akersloot, Petten en Oud dorp. Het is mei 1963 als de gemeente laat weten dat de oude kleedkamers eventueel opgeknapt zullen worden. Het enige wat er tot 1965 gebeurd is , is de aankoop van de oude filmcabine van het jeugdhuis om te gebruiken als materialen hok. Men beseft dat de vereniging moest laten zien dat ze zelf de handen uit de mouwen kan steken. Er wordt daarom een training- en accommodatiefonds opgericht. In 1966 komt er een actiecomité van de grond, om dat fonds de nodige financiële middelen te verschaffen. Er gaan diverse acties van start. Een Flapooractie (konijnen vetmesten en verkopen), een aardappelactie (door de nattigheid dreigt de winst te verzuipen) een bieten teelt actie, een Grada arbeidsactie (waarbij een honderdtal verschillende mensen werkzaam waren in de bleekwater) en als leukste actie: Geel-Zwart bals m.m.v. J.Z. en de Maskers. Dit alles brengt ruim f 4000,- op.
De acties blijken inderdaad noodzakelijk te zijn. Op een koude zondag in februari verdringen zich 8 elftallen om gebruik te kunnen maken van 3 kleedkamers. Bovendien staan de kleedkamers regelmatig blank. Men spreekt al van het overdekte zwembad. Als dan ook nog het dak lekt, weet de secretaris ironisch te melden dat Geel-Zwart eindelijk in het bezit is van douches. Redenen voor het comité om onvervaard door te gaan met het actie voeren (de jaren 1960 staan erom bekend!). Een fancy-fair levert f 2600,- op, wat het saldo opvoert tot bijna f 8100,-. Omdat ook het trainingsveld neigingen vertoont in een zwembad te veranderen, wordt er tevens een schelpenactie op touw gezet. De schelpen worden ingegraven en het resultaat is niet slecht. Intussen lobbyt voorzitter Groot bij de gemeente en dringt aan op goede concrete plannen. Juni 1967 is het zover. De tekeningen voor 4 nieuwe kleedkamers zijn goedgekeurd en de gemeente stelt f 25.000,- beschikbaar. De totale kosten worden echter begroot op f 57.000,-, er moet dus f 32.000,- zelf verdient worden. Het actiecomité is van mening dat het best kan gebeuren door de accommodatie zelf te bouwen. De spade wordt in de grond gestoken en er wordt hard gewerkt “met muzikale begeleiding van de betonmolen” en onder het motto: Ieder jong en oud, flink en gezond helpen de Geel-Zwart accommodatie uit de grond. Een stenen actie levert nog eens f 2200,- op terwijl de NSF f 8000,- toezegt. Na veel bloed, zweet en tranen, zolas comitévoorzitter C. Visser het uitdrukte, is het dan zover. 31 augustus 1968 wordt de eerste fase feestelijk geopend.
Het bestuur en het comité gaan echter onverdroten verder. De tweede fase, al of niet met tribune of bestuurskamer, denkt men binnen twee jaar verwezenlijkt te hebben. De gedachten aan een kantine worden terzijde geschoven. De oude kleedkamers lijken daarvoor niet geschikt en men schrikt van de kosten van een eventueel nieuwe kantine (f 38.000,-). De tweede fase is begroot op f 61.000,-. De gemeente verschaft daarvan f 50.000,-. Er moet dus wederom f 11.000,- zelf verdiend worden. Men besluit de fundering weer zelf ter hand te nemen. Het valt echter niet mee de mensen voor de tweede keer in beweging te brengen. Toch wordt er begin 1970 met de werkzaamheden gestart. De knijpkast wordt doorgegeven, en het giepkoord wordt over gerammeld. P. Sijst maakt zich verdienstelijk door tonnen oud papier te verzamelen en om te zetten in klinkende munt. De Sportvriend roept de sportvrienden op nog éénmaal alles op alles te zetten.
Nog één nachten slapen…..
De eerste zweetdruppels, geproduceerd door de noeste funderinggleufspitters en piketpaalheiers, zullen nu onderhoud de drainagebuizen hebben verlaten en geloosd zijn in de egalement. (de waterstand is dan ook danig opgelopen). Afgelopen zaterdag om 8 uur zijn de eerste werkzaamheden van start gegaan en tot nu toe is men klaar met het “uitzetten”(bouwvakterm voor het aangeven waar de juiste plaats van de muren e.d. is) en het graven van diepe, smalle sleuven (of gleuven, zo u wilt). A.s. zaterdag, morgen dus, wordt begonnen met het “betonnen” (d.i. beton in de sleuven (of gleuven) te gooien).
Daar de betonwagen niet vlak bij het bouwterrein kan komen, is het dringend gewenst dat er helpers komen om de beton naar bovengenoemd terrein te “kruien” (d.i. met de kruiwagen vervoeren). Voor dit werk is geen rijbewijs noodzakelijk zodat eenieder, met of zonder kruiwagenervaring, van harte welkom is.
U moet echter nog even geduld hebben, want we beginnen pas om een uur of negen.
Nou, tot dan.
24 oktober 1970 wordt de 2e fase geopend en is Geel-Zwart een schitterende accommodatie rijker. Vooral dankzij de volledige inzet van het actiecomité met hun helpers. “De hamer gaat in de wilgen, de werkboek in de vodden en de spijkers in het vet”, zoals C. Visser het zegt. Als het dan 1971 is geworden en de gemeente het door haar toegezegde bedrag uitbetaalt blijkt er zelfs geld over te zijn. Voor voorzitter Groot redenen om verder te denken aan een derde veld en een kantine. Maar voorlopig is het even op de plaats rust. Natuurlijk wordt er gedurende die jaren ook nog gevoetbald. De vereniging organiseert een groot nederlaag toernooi, met als klap op de vuurpijl de wedstrijd tegen Volendam (0-4). Trainer Sens, die gedurende een competitie bijna alle elftallen met een bezoek vereerde, wordt opgevolgd door Lingbeek (1965). De verwachtingen zijn hoog gespannen. Bij een kampioenschap worden door supporters 4 ballen en f 300,- beschikbaar gesteld. In dat seizoen wordt maar net aan degradatie ontkomen. Lingbeek verlaat plotseling de vereniging. Hetgeen de leden veel kritiek ontlokt op het bestuur. De voorzitter spreekt van een diepe impasse.
Joop Ligthart weet als trainer het eerste elftal aanvankelijk goed te stimuleren. Na een gedenkwaardige competitie (1967/1968) komt Geel-Zwart 1 punt tekort voor een kampioenschap. Tijdens een uitwedstrijd tegen St. Adelbert ( de latere kampioen) loopt ’t Zand weer eens ouderwets leeg. Daarna gaat het minder. De nieuw te vormen hoofdklasse wordt een jaar later niet gehaald en de droefenis is groot als in het jubileumseizoen (1969/1970) het eerste elftal degradeert, naar de 2e klasse (20 6 2 12 14 27-39). De eerste en de laatste 5 wedstrijden werden verloren.
Consul J. Zwart kan er niet van slapen en J. Buter vindt dat het vlaggenschip diep gezonken is. En dat terwijl tijdens het 40-jarig jubileum nog gesproken was over het feit dat Geel-Zwart eigenlijk een 4e klasser behoorde te zijn. De oorzaak wordt gezocht in het slechte trainingsbezoek. Dit heeft inderdaad gedurende die jaren veel downs maar toch ook ups gekend. Soms waren er 2 senioren (1972) die dan maar naar huis werden gestuurd. Maar het kwam ook voor dat de trainer het niet meer kon bedoen door de aanwezigheid van 40 enthousiastelingen (1963). Natuurlijk blijven degradaties net als forse nederlagen (8-1 DSCK, 8-0 BKC) lang in de herinnering. De monster overwinning van 11-1 tegen Oudesluis verzacht echter weer veel. Net zoals de kampioenschappen van het 2e, 3e en het 5e. Vooral het derde elftal geniet in de zestiger jaren een geweldige reputatie. Het kampioenschap van 1964 (18 18 0 0 36 74-16) is van dusdanige allure dat het predicaat Gouden derde nog jaren opgeld doet.
Woelige jaren, waarin enorm veel gebeurt luidt de aanhef van dit hoofdstuk over de Geel-Zwart historie. Verscheidene van de gebeurtenissen zullen nu kort de revue passeren.
- Allereerst groeide de Sportvriend uit tot een communicatiemiddel van de eerste orde. De pseudoniemen waren niet van de lucht. Asim den Docar, Pêcheur en Le Rôdeur schreven vol verve hun artikelen. Artikelen die lang niet altijd in goede aarde vielen. In 1970 werd op grond van de inhoud van deze stukjes de censuur ingevoerd. Wel was het zo dat er in de Geel-Zwart gezinnen “gevochten” werd wie het eerst de Sportvriend mocht lezen.
- Reacties op een artikel over een mogelijke fusie tussen voetbal en handbal brachten aan het licht dat beide verenigingen daar niets voor voelden.
- In 1965 vond de eerste Geel-Zwart kerstverloting plaats.
- Nadat Tijmen Silver in 1965 het idee opperde, werd in 1969 onder auspiciën van Geel-Zwart de eerste editie van de Zandtemmer wielerronde verreden.
- De verkiezing van de voetballer van het jaar en het Geel-Zwart klaverjaskampioenschap werden vanaf hun ontstaan in 1969 en 1971 jaarlijks terugkerende tradities.
- Nadat er op bestuursniveau al vanaf 1967 over een jeugdbestuur werd gesproken, kwam deze vooral dankzij J. Buter en G. Baltus in 1971 van de grond.
- Jarenlange besprekingen leidden eigenlijk in 1970 tot het plaatsen van de eerste reclame borden rondom het Geel-Zwart veld.
- G. Schagen werd het eerst bestuurslid (secretaris) dat buiten de algemene ledenvergadering om plaats nam in het dagelijks bestuur. De leden gaven hem een half jaar later het volste vertrouwen.
- De viering van het 40-jarige jubileum werd een geslaagd festijn.
Vooral de reünie deed vervlogen tijden herleven. De leuze: “Wat mest is voor het land , is Geel-Zwart voor ’t Zand” op één van de spandoeken gemaakt n.a.v. dit feest, werd door een ieder beaamd.
Afscheid van grote Geel-Zwarters; het begin van een nieuwe periode
Aan het eind van de zestiger en het begin van de zeventiger jaren namen vele Geel-Zwarters met weemoed afscheid van de vereniging, of beëindigen hun onmisbare activiteiten. Na negen jaar Sportvriend verzorgd te hebben, wordt de stencilmachine door het echtpaar Noot stopgezet (1968). P.A. Slijkerman is dan al weer 17 jaar penningmeester en is blij dat hij een gevulde kas aan de nieuwe penningmeester kan overhandigen. Als hij in 1969, tijdens een bestuursvergadering bij hem thuis, zijn vertrek heeft aangekondigd, moet hij snel achter een losgebroken koe aan. De overige bestuursleden bespreken tijdens zijn tijdelijke afwezigheid de mogelijkheden om hem als adviseur voor de vereniging te behouden. Tijdens het bewogen jaar 1970 (degradatie, 2e fase kleedkamers, 40-jarig jubileum) verliest Geel-Zwart wederom enige steunpilaren. Jan Broersen is dan 30 jaar actief geweest als jeugdleider en bestuurslid. Hij draagt bij zijn afscheid de zilveren bondsspeld, die hem in 1965 bij zijn huwelijk werd opgespeld.
Vanwege zijn vertrek naar Schagen moet Dick de Groot de ballenverzorging aan een ander overdoen. Tien jaar lang zijn de bruine monsters door hem gekoesterd. Ook Jan Huiberts vertrekt naar Schagen, nadat hij voor het eerste van Geel-Zwart vele kilometers had gedraafd. Hij had “longen tot aan zijn tenen”. Ook één van de trouwste supporters zal van dat jaar niet meer langs de lijn staan. Pastoor Velzeboer gaat van zijn welverdiende rust genieten. Een hem door de voetbalvereniging geschonken wandelstok zal hem op zijn wandelingen blijven herinneren aan zijn zo zeer geliefde Geel-Zwart. Het jaar 1971 markeert het einde van een periode. Na 10 jaar neemt totobaas C. Wever afscheid van de kruisjes. Hij heeft zo’n f 20.000,- voor de vereniging verdiend. De lange mannen N. Groot en N Tesselaar zijn lang met Geel-Zwart verbonden geweest, als zij de rij van afscheidsnemers sluiten. N. Tesselaar is dan 26 jaar actief geweest en N. Groot 18 jaar. N. Groot zal als een groot voorzitter de geschiedenis ingaan. Niet alleen Geel-Zwart maar ook de KNVB weet zulke mensen te waarderen. De zilveren bondsspeld is hun meer dan verdiende beloning.
De nieuwste geschiedenis doet nu zijn intrede. Het is of het verleden definitief begraven dient te worden, als men de boze tijding verneemt dat alle in het verleden veroverde trofeeën door een vergissing bij de oud-ijzerhandel zijn terechtgekomen. Gelukkig zijn er alweer diverse triomfen te melden waardoor de nieuwe prijzenkast maar kort een zee van ruimte kan bieden. Triomfen die niet in bekers of medailles zijn uit te drukken zijn kampioenschappen. Met de komst van “uw trainer” K. Wit lijken die kampioenschappen in het verschiet te liggen. Bij zijn komst belooft trainer Wit het eerste elftal binnen 3 jaar terug te brengen in de 1e klasse. Zijn belofte wordt ingelost. Mede dankzij G. Baltus die tijdelijk de training moest overnemen. Na een gedenkwaardige wedstrijd in Knollendam (het Giethoorn van N. Holland) wordt in 1973 het kampioenschap behaald. Ook het 2e en 3e delen als kampioenen in de feestvreugde. Voor het eerst sinds 16 jaar!
Vanaf dit moment is het 1e vrijwel constant kampioenkandidaat. De voetbalvereniging bloeit trouwens als nooit te voren. Er doen nu 22 elftallen mee aan de competitie, waaraan sinds 1978 een damesteam. Voor zoveel elftallen is veel speelruimte nodig. In 1975 en 1980 worden het 3e en 4e veld in gebruik genomen. Was een uitbreiding van het aantal velden vroeger een reden tot uitgebreide festiviteiten, die zijn nu alleen nog als in 1975 de kantine wordt geopend. Voorzitter G. Schagen beschouwt dit als een mooi eindpunt van zijn Geel-Zwart periode. Een periode waarin hij, eerst als secretaris, meerdere malen verzuchtte dat het bij hém thuis de hele week voetbal was. Verwonderlijk is het daarom niet dat onder zijn regime het secretariaat wordt gesplitst en de functie van wedstrijdsecretaris wordt gecreëerd.
De verdere gebeurtenissen van de jaren zeventig kunnen eigenlijk nog niet als geschiedenis worden beschouwd. Misschien dat we het vertrek van Th. Popma (12 1/2 jaar bestuurslid) en de huldiging van J. Buter (25 jaar Jeugdleider) er nog bij moeten rekenen. Zeker is wel dat met de jaren zeventig het tijdperk van de zakelijkheid is ingetreden. Zo is sponsoring de gewoonste zaak van de wereld geworden. Het 6e elftal telt spelers waarvan de complete voetbaluitrusting door sponsoring is verkregen. Dat de spelers van het eerste zelf hun trainingsbal kochten zal dan wel als een buitensporige daad in de boeken worden vermeld.
Omdat er al weer plannen bestaan om te komen tot uitbreiding van de huidige kleedaccommodatie, omdat er wellicht een klein gedeelte van het Geel-Zwart terrein bestemd zal worden voor een sporthal, omdat de Sportvriend door het vertrek van Theo Volkers (na ruim 10 jaar) een andere status zal krijgen, omdat……., besluit ik dit overzicht met de wetenschap dat er in de toekomst nog vele historische feiten aan de boeken kunnen worden toevertrouwd.
Voorzitters
C.J de Wit |
1930 – 1943 |
Secretarissen
P. Strooper W. P. Baars J. A. Noot N. W. Tesselaar G. Schagen C. Deutekom E. Bus P. Jongejan R. vd. Bergh D. Burger A. Veul-Laan S. Donker-Bruin E. van der Ploeg P. Molenaar J. Gouda W. Ruygrok H. Broersen |
1930 – 1938 1938 – 1952 1952 – 1954 1954 – 1965 1965 – 1971 1971 – 1973 1973 – 1975 1975 – 1985 1985 – 1987 1987 – 1991 1991 – 2001 2001 – 2004 2004 – 2009 2009 – 2010 2010 – 2015 2015 – 2017 2017 – |
Penningmeesters
Jb. Broersen |
1930 – 1937 |
Bestuursleden
A. Bakker H. v.d. Meyde Jb. Vendel Jb. Huiberts G. Zomerdijk Pz Jb. Schilder Jn. Broersen N. Tesselaar Jb. de Wit N. Groot P. van Dam Th. Popma T. Ros C. Deutekom C. Visser R. Boersma L. van Dam C. de Wit P. Kok H. Groot R. Smakman Sj. de Hey L. Smit-Strooper J. Bouman J.A. Strooper H. Winter K. Sijs G. Dekker-Laan N. Groot Jb. Jongejan P. Slijkerman W. Jeninga H. Pater-vd. Stel H. Visser B Hoekman F. Duineveld D. Burger J.A. Strooper J. Hoogland P. Zomerdijk J. Smakman J. Jongejan C. v. Werkhoven T. Smakman W. Ruygrok C. de Wit P. Baltus E. Deutekom H. Do |
1930 – 1942 1930 – 1931 1931 – 1941 1937 – 1953 1942 – 1947 1943 – 1948 1949 – 1970 1952 – 1954 1951 – 1952 1953 – 1961 1961 – 1967 1964 – 1968 1964 – 1965 1967 – 1971 1969 – 1972 1970 – 1979 1971 – 1974 1972 – 1978 1974 – 1975 1975 – 1978 1978 – 1984 1978 – 1984 1978 – 1985 1980 – 1986 1983 – 1991 1984 – 1985 1984 – 1988 1985 – 1992 1985 – 1992 1985 – 2003 1986 – 1992 1989 – 1992 1991 – 1995 1991 – 1992 1992 – 2018 1993 – 2001 1991 – 2003 1996 – 2010 1996 – 1998 1996 – 1996 1996 – 2002 1996 – 2003 2001 – 2010 2009 – 2017 2015 – 2017 2015 – 2017 – 2017 – 2022 – |